“Mijn sociaal leven is een soort laddercompetitie, waarbij ik mezelf sowieso een paar trappen lager plaats dan anderen.”
k ben vooral mentaal moe, ik mis de levensenergie die mezelf kan motiveren om te blijven gaan. Dit maakt het ook heel moeilijk om iets te zoeken wat me energie zou geven. Daarnaast gun ik het mezelf ook niet, om dingen te doen die ik graag doe.
Na een lange zoektocht naar hulp ging ik in juni 2022 in dagopname in het Poorthuis. Ik had echter nood aan meer gespecialiseerde hulp, dus ging ik eind november 2022 in residentiële opname bij de behandeleenheid van het OPZ. Hier zal ik waarschijnlijk blijven tot eind juni 2023.
Ik ben veel gepest geweest in de lagere school. Er werd mij keer op keer verteld dat ik mijn gevoelens niet mocht uiten. Het gevolg hiervan was dat ik me enkel nog maar blij gedroeg. In het middelbaar kreeg ik ook daar commentaar op, ik was “vermoeiend” volgens leeftijdsgenoten. Hierdoor ben ik mijn emoties beginnen afschermen van de buitenwereld. Het gevolg hiervan is dat ik na een tijd zelf niet meer wist wat ik voelde. Dat is nog steeds zo. De enige emotie die ik nog ken is angst. Ook als ik iets anders voel dan angst, bijvoorbeeld blijdschap, verandert dit in angst want dit is een gevoel dat ik niet ken en niet mag hebben. Mijn emoties blijven nu heel rationeel uit de angst om veroordeeld te worden door anderen.
Ik geloof en vind niet dat ik graag gezien kan worden. Dat maakt het moeilijk om in contact te gaan met mensen die ik zelf graag heb. Ik heb het gevoel dat relaties die ik aanga met anderen voorwaardelijk zijn. Ik heb het gevoel dat ik geen fouten mag maken. Mijn sociaal leven is een soort laddercompetitie, waarbij ik mezelf sowieso een paar trappen lager plaats dan anderen. Ik moet dan zoveel goede dingen doen voordat ik op hetzelfde niveau sta. Als ik één fout maak, val ik een aantal trappen naar beneden. Ik heb namelijk altijd geleerd dat ik moet bewijzen dat ik goed ben, dat mezelf zijn niet goed genoeg is.
In 2017 had ik een ongeval tijdens het turnen, door het letsel dat ik toen opliep aan mijn knie, kan ik nog steeds niet sporten. Ook de fysieke spanning in mijn lichaam maakt sporten onmogelijk. Mijn hartslag is 120 in rust. Ik kon veel energie op een positieve manier kwijt in dit sporten. Ik moet mijn energie nu kwijt op een andere manier en dat doe ik door heel hyperactief te beginnen babbelen en rondspringen. Dit vraagt dan weer te veel energie waardoor ik op een korte tijd piek en mijn emoties de rest van de dag afgevlakt zijn.
De pijn in mijn knie, die doortrekt doorheen heel mijn been, vraagt veel energie. Bij chronische pijn werken pijnstillers niet, wat veel mensen niet begrijpen. Ze zeggen dat het in mijn hoofd zit en dat ik er mee moet leren leven. Maar dat gaat gewoon niet, leven met zoveel pijn.
Ook geluid is heel vermoeiend. Ik hoor niet goed maar ik hoor wel alles. Hierdoor versta ik niemand en moet ik vragen om luider te praten. Wat ook lastig is. Plotse geluiden lokken meteen angst uit. Mijn hartslag schiet de hoogte in en ik begin te trillen. Zo’n schrikreacties kunnen uren duren, wat uitputtend is.
Zolang ik me oké voelde, kon ik veel energie kwijt in mijn studie kinesitherapie. Die studie heb ik gepauzeerd toen ik merkte dat ik het niet meer voor mezelf deed, maar eerder om me te bewijzen. Om te tonen dat er wel iets was dat ik kon.
Ik probeer nog te dromen, zo droom ik er bijvoorbeeld van om een busje om te bouwen tot camper. Ook blijf ik ervan dromen om toch nog kinesist te worden, ookal voel ik me hier onzeker over. Mijn dromen worden snel en vaak onderuit gehaald. Een kritische opmerking van iemand anders is al genoeg om een idee uit mijn hoofd te zetten.
